Alle vragen zijn Copyright NTTB. Klik hier voor de antwoorden op de vragen.

Vraag 1

Tijdens een wedstrijd heeft een speler het recht op korte pauzes om de handdoek te gebruiken:
A. Telkens bij wisseling van opslag
B. Na elke 6 punten van een game
C. Na elke 6 punten van een game en na wisselen van tafelhelft in een beslissende game
D. Op ieder ogenblik, na toestemming van de scheidsrechter

Vraag 2

Speler A slaat de bal met veel effect. Speler B strekt zich helemaal uit en het lukt B om van de uiterste rechterzijde van de speelruimte de bal nog net boven de vloer te raken en terug op de tafelhelft van A te brengen. De bal gaat daarbij buiten de netpost om. Wat is de juiste reactie van de scheidsrechter?
A. Hij moet een punt toekennen aan A
B. Hij moet een punt toekennen aan B
C. Hij moet een ‘let’ afroepen
D. Hij moet het punt door laten gaan en geen actie ondernemen

Vraag 3

Speler A slaat de bal terug met zijn backhand, maar raakt de bal per ongeluk eerst met zijn wijsvinger en vervolgens in één vloeiende beweging met het rode rubber. De bal stuit daarna in het forehandvak van speler B. Wat is de juiste reactie van de scheidsrechter?
A. Hij moet een punt toekennen aan A
B. Hij moet een punt toekennen aan B
C. Hij moet een ‘let’ afroepen
D. Hij moet het punt door laten gaan en geen actie ondernemen

Vraag 4

Bij een score van 7-4 in de beslissende game in het voordeel van speler A, ontdekt de scheidsrechter tijdens de rally dat op het moment dat A zijn vijfde punt scoorde, van tafelhelft gewisseld had moeten worden. Wat is de juiste reactie van de scheidsrechter?
A. Hij moet een punt toekennen aan A
B. Hij moet een punt toekennen aan B
C. Hij moet een ‘let’ afroepen
D. Hij moet het punt door laten gaan en geen actie ondernemen

Vraag 5

Tijdens een rally in de vijfde game van een zeer spannende set, krijgt speler A bij een stand van 6-8 in zijn nadeel last van kramp in zijn linker kuit. Wat is de juiste reactie van de scheidsrechter?
A. Hij moet een punt toekennen aan A
B. Hij moet een punt toekennen aan B
C. Hij moet een ‘let’ afroepen
D. Hij moet het punt door laten gaan en geen actie ondernemen

Vraag 6

Tijdens een rally in de eerste game, bij een stand van 3-8 in het voordeel van A, ziet de scheidsrechter dat speler B zijn knie heeft bezeerd en bloedt. Wat is de juiste reactie van de scheidsrechter?
A. Hij moet een punt toekennen aan A
B. Hij moet een punt toekennen aan B
C. Hij moet een ‘let’ afroepen
D. Hij moet het punt door laten gaan en geen actie ondernemen

Vraag 7

Het is duidelijk dat de bal, door A geslagen, zoveel vaart heeft dat hij de tafelhelft van B niet zal raken. B vangt daarom de bal boven het tafeloppervlak op. Wat is de juiste reactie van de scheidsrechter?
A. Hij moet een punt toekennen aan A
B. Hij moet een punt toekennen aan B
C. Hij moet een ‘let’ afroepen
D. Hij moet geen actie ondernemen

Vraag 8

Een speler die aan het begin van een toernooidag de speelzaal te koud vindt, mag een trainingspak dragen tijdens het spelen:
A. Alleen met toestemming van de scheidsrechter
B. Alleen als de tegenstander geen bezwaar daartegen heeft
C. Alleen tot het tijdstip waarop hij – door het spelen – “warm” genoeg is
D. Onder geen enkele omstandigheid

Vraag 9

Een tafeltennisbatje, gebruikt in de penhoudergreep, aan de speelzijde bedekt met 2 mm dik rood noppenrubber en aan de zijde die niet gebruikt wordt om de bal te slaan bedekt met bruine kurk, is:
A. Toegestaan
B. Niet toegestaan, omdat een zijde die niet voor het slaan wordt gebruikt niet bedekt mag zijn
C. Niet toegestaan, omdat de bedekking van de zijde die niet voor het slaan wordt gebruikt, bruin is
D. Niet toegestaan, omdat de bedekking van de zijde(die niet voor het slaan wordt gebruikt, niet op de lijst met toegestane rubbers staat

Vraag 10

Tijdens een time-out:
A. Wordt door de scheidsrechter een blauwe kaart op de tafel gelegd
B. Mag alleen de speler (of het paar) die de time-out aangevraagd heeft, advies ontvangen
C. Mogen beide spelers of paren advies ontvangen
D. Moet de tijdklok gewoon doorlopen

Vraag 11

De speler die de toss wint:
A. Moet als eerste serveren
B. Kan de tegenstander vragen als eerste te serveren
C. Kan de tegenstander vragen als eerste te serveren en mag vervolgens zelf een tafelzijde kiezen
D. Kan de tegenstander vragen de eerste keuze te doen

Vraag 12

Mag je spelen met een tafeltennisbatje dat aan de ene kant een rood rubber heeft en aan de andere kant zwart geverfd is?
A. Nee, want je mag alleen spelen met een frame dat aan beide kanten een rubber heeft
B. Ja, maar je mag de zwarte kant niet gebruiken om de bal te spelen
C. Ja, maar dan moet het rode rubber een noppenrubber zijn
D. Ja, maar je mag alleen met de zwarte kant de bal spelen als er matgekleurde verf gebruikt is in plaats van glanslak

Vraag 13

In een prachtige rally waarbij speler A aanvalt en speler B verdedigt, wordt B naar de rechterhoek van het speelveld gedwongen. In een poging de bal terug te slaan raakt de bal, nadat B als laatste geslagen heeft, de netpost. De bal maakt een rare, kromme, halve cirkelbeweging en stuit vervolgens op het speelvlak van A. Wat moet de scheidsrechter doen?
A. De scheidsrechter kent een punt toe aan A omdat de bal de netpost heeft geraakt
B. De scheidsrechter roept ‘let’ en beëindigt de rally zonder een punt aan één van de spelers toe te kennen
C. De scheidsrechter doet niets en laat de rally verder spelen
D. De scheidsrechter kent een punt toe aan B vanwege de bijzondere manier waarop hij de bal terug sloeg

Vraag 14

Welke stelling is juist met betrekking tot de tijdregel?
A. Als de tijdregel eenmaal is ingegaan zullen alle volgende games in die set volgens de tijdregel worden gespeeld
B. De tijdregel treedt in werking zodra in een game 10 minuten speeltijd zijn verstreken
C. De tijdregel treedt in werking als één van de spelers vraagt om toepassing van de tijdregel
D. Bij de tijdregel scoort de serveerder een punt zodra de ontvanger voor de dertiende keer achter elkaar in één rally een goede terugslag maakt