De antwoorden op de vragen zijn als volgt.

Vraag 1

C

Vraag 2

D

Vraag 3

D

Vraag 4

C (inmiddels volledig gespeelde punten worden niet teruggedraaid; de stand blijft dus 7-4, er wordt van helft gewisseld en het spel gaat verder)

Vraag 5

D (alleen bij ongelukken zoals een val mag het spel worden stilgelegd)

Vraag 6

C (als iemand bloedt, moet het spel worden onderbroken, moeten bloedsporen worden verwijderd en moet de persoon medische behandeling ondergaan)

Vraag 7

A (een speler krijgt een punt als de tegenstander de bal blokkeert; daar valt opvangen (boven tafel) ook onder)

Vraag 8

D (volgens de spelregels alleen na toestemming van de hoofdscheidsrechter (dus niet de gewone scheidsrechter) of in geval van een handicap; daarbij moet wel een doktersverklaring aanwezig zijn)

Vraag 9

C (de oppervlakte van beide kanten van het frame, al dan niet bekleed met bedekkingsmateriaal (zoals rubber), moet helder rood zijn aan één zijde en zwart aan de andere zijde. Bovendien moeten de kleuren mat zijn en mogen dus niet glimmen)

Vraag 10

C

Vraag 11

B (de winnaar van de toss moet zelf de keuze maken wie er begint, dat mag dus ook de tegenstander zijn)

Vraag 12

B (in China gebeurt dit nog wel eens: spelers die met de penhoudersgreep spelen gebruiken maar 1 kant van het batje en de andere kant van het batje mag dan zwart geverfd zijn)

Vraag 13

C (het ‘netje’ bestaat uit het net zelf plus de constructie waarmee het net aan de tafel is bevestigd; een bal geslagen via de constructie telt dan ook hetzelfde als dat de bal het net geraakt zou hebben – er kan gewoon doorgespeeld worden)

Vraag 14

A (antwoorden B, C en D zijn niet juist. De tijdregel treedt niet in werking als 10 minuten speeltijd in een game zijn verstreken, maar er al 18 punten zijn gespeeld (dus B is niet helemaal juist). Antwoord C is niet juist, aangezien beide spelers akkoord moeten zijn met het in werking stellen van de tijdregel. Antwoord D klopt niet, aangezien de ontvanger degene is die in deze situatie het punt krijgt, en niet de serveerder.)

N.B. De tijdregel is een regel die bij het ‘amateur’-tafeltennis niet echt bekend is. Deze is ingesteld om rally’s, games en sets niet ellenlang te laten duren. Als er in een game meer dan 10 minuten zijn verstreken en er zijn nog geen 18 punten gespeeld, wordt automatisch de tijdregel van kracht: er wordt om beurten geserveerd, totdat er een punt wordt gemaakt (degene die het punt scoort, krijgt dan het punt) of totdat beide spelers 13 terugslagen hebben gemaakt (in dat geval krijgt de ontvanger het punt). De rest van de set (indien er nog meer games resten) zal dan geheel volgens de tijdregel moeten worden gespeeld. Beide spelers kunnen in onderling overleg ook zelf besluiten de tijdregel voor de rest van de set van kracht te laten worden.